Marketingwoordenboek

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

 

Pagina 1
Pagina 2
Pagina 3

 

C-merk
Relatief onbekend merkartikel met een vaak lage kwaliteitsperceptie en een regionale of beperkte distributie waarvoor nauwelijks of geen media-inspanning geschiedt anders dan door de handel. Zie: merk-artikel.

C.B.S.
Afkorting voor Centraal Bureau voor de Statistiek. Levert voor marketeers relevante produktie-, import- en export-statistieken doch ook bevolkingsstatistieken e.d..

C.I.F. (cost insurance freight)
Handelsbegrip. Alle kosten, incl. verzekering zijn in de prijs inbegrepen. De producent betaalt alle kosten.

C.I.M.K.
Oude naam voor het (Centraal) Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf, tegenwoordig I.M.K.; een overheidsinstelling die zich bezig houdt met individuele en collectieve voorlichting aan het midden- en kleinbedrijf. Het C.I.M.K. houdt over deze bedrijven ook statistieken bij.

CEBUCO
Centraal Bureau voor Courantenpubliciteit.

COROP-gebieden
Afkorting van Coördinatie Commissie Regionale Ontwikkelings Projecten. Een geografische indeling in 40 gebieden met als indelingscriteria het aantal inwoners en industriële bedrijvigheden. Geeft informatie over ondermeer de investeringen door de diverse takken van industrie.

CRK
Centraal Registratiekantoor Detailhandel en Ambacht.

Campagne-ontwikkeling
Het ontwikkelen van een reclamecampagne.

Campagnethema
Thema van een reclamecampagne. Zie: Thema.

Cannibalizing
Zie: kannibalisme.

Caption
Onderschrift bij foto's.

Caravantechniek
Het uitvoeren van een onderzoek in een mobiele unit, zoals caravan of bus. Deze unit wordt veelal geplaatst in een druk bezocht winkelcentrum al waar passanten worden ondervraagd. De onderwerpen kunnen divers zijn, het betreft veelal selectie van alternatieve produkten, advertenties of concepten.

Carry over
Het verschijnsel dat de effecten van marketinginvesteringen zich over langere periode dan de actieperiode uitstrekken. Zo kan een reclamecampagne ook na afloop nog effect hebben.

Cartoontest
Vorm van marktonderzoek, waarbij de respondent zijn/haar visie mag geven in de vorm van een antwoord op getekende situaties. Zie: associatievraag.

Cash & Carry
Engels voor zelfbedieningssysteem.

Cash & Carry-groothandel
Engels voor zelfbedieningsgroothandel. Groothandelsvorm die weinig service biedt (geen bediening, geen vervoer, geen financiering). Zie: zelfbedieningsgroothandel.

Cash flow
De voor winstuitkeringen, investeringen en aflossingen beschikbare kasstroom. Te berekenen door bij de winst na belasting de afschrijvingen op te tellen.

Cataloguswinkel
Zie: Kijkwinkel.

Categorie
Een homogene klasse van personen/bedrijven/objecten. De categorie wordt vaak benoemd naar een specifiek kenmerk (bedrijfsomvang) of naar de grenzen van de categorie (leeftijd tussen de 5 en 50 jaar).

Categorische verdeling/indeling
Indeling in categorieën volgens een kwantitatieve of kwalitatieve beschrijving (b.v. geslacht). De categorieën dienen zodanig geformuleerd te zijn dat een waarneming in slechts één categorie valt. Wederzijdse uitsluiting.

Cebuco-gebied
Het CEBUCO, het Centraal Bureau voor Courantenpubliciteit heeft Nederland verdeeld in 49 verzorgingsgebieden met 73 verzorgingscentra.

Cel
De kleinste eenheid in een kruistabel.

Census
Ook wel volkstelling. Staat tegenover steekproef. Bij een census wordt iedereen ondervraagd. Het is dus geen steekproef, want daarin wordt slechts een deel van de populatie ondervraagd. Pas op met het woord minicensus.

Centralisatie
Organisatiesysteem waarbij beslissingen zo hoog mogelijk in de hiërarchie worden genomen.

Ceteris paribus clausule
Zie: Verschuiving van de vraagcurve.

Character merchandising
Promotie waarbij gebruik gemaakt wordt van bekende persoonlijkheden.

Check list
Ook wel controlelijst. Bij onderzoek is het een hulplijst bij het voeren van open interviews. Op zo'n lijst staan dan alle onderwerpen, die aan de orde moeten komen. Als begrip komt het in vele andere varianten voor.

Check out
Engels voor kassa of afrekenpunt in een supermarkt.

City-marketing
De marketing van een stad als vestigingsplaats voor potentiële bedrijven en personen, als attractie van toeristen, als uitgangscentrum voor bewoners/omwonenden, etc.

Citycentrum
Zie: Stadscentrum.

Claim
Bewering in een reclame-uiting over de werking van/eigenschappen van het produkt.

Classificatie
Het indelen van personen of objecten in elkaar uitsluitende klassen of categorieën. Zie: categorie.

Clean up
De georganiseerde zorg om vervuiling van het milieu tegen te gaan.

Closed market
Er bestaat een potentiële vraag van industriële bedrijven maar de vrager voldoet aan z'n eigen vraag.

Clubwinkel
Winkels waarin de verkoop uitsluitend aan de leden geschiedt. B.v. Clubcenter.

Cluster
Een groep personen of objecten met eenzelfde kenmerk of voorkeur.

Coöperatieve reclame
Gezamenlijke reclame door ondernemers uit opeenvolgende geledingen in de bedrijfskolom. Bijvoorbeeld door fabrikant en handel tezamen. (Dealer Jansen adverteert Fiat auto's). Dikwijls gedeeltelijk betaald door fabrikant of importeur.

Coördineren
Een van de managementtaken.

Co-makership
Het opbouwen van een relatie tussen opdrachtgever en een selecte groep toeleveranciers.

Codecommissie
Commissie belast met de naleving en handhaving van de Nederlandse code voor het Reclamewezen.

Cognitie
Dat wat consumenten van produkten/merken weten. Het leer- en kenvermogen van de consument; attitudes hebben een cognitieve component; cognities hebben vooral in de evaluatiefase en in de beslissingsfase invloed op het beslissingsproces.

Cognitief
Een gevoel van onbehagen dat ontstaat als er geen balans is tussen de kennis-, gevoels- en gedragselementen. B.v. roken is slecht en lekker. Consument zal deze dissonantie vermijden of oplossen door: a) gedragsverandering, b) toevoegen nieuwe kennis, c) aanpassen van ideen.

Coherentie
Zie: consistentie

Collecterende handel
De groothandel die kleinere partijen opkoopt bij de oerproducenten en deze in grotere partijen aanbiedt aan de volgende schakel van de bedrijfskolom.

Collectief warenhuis
Ook: middenstandswarenhuis. Zelfstandige detaillisten oefenen binnen een gebouw voor eigen rekening hun bedrijf uit en promoten het geheel onder gezamenlijke naam.

Collectieve reclame
Reclame die wordt gevoerd in opdracht van en bekostigd wordt door de gezamenlijke ondernemers of detaillisten uit dezelfde branche. B.v. collectieve kapperscampagne.

Collectieve verticale prijsbinding
Prijsafspraken tussen verschillende geledingen in de bedrijfskolom. Een groep fabrikanten, importeurs of grossiers bepalen de prijs waartegen de volgende geleding moet leveren aan zijn afnemers. Is wettelijk maar zeer incidenteel toegestaan.

Colportagewet
Elementen uit die wet zijn ondermeer: a) een afkoelingsperiode van 8 dagen, b) een verplichte legitimatie van de colporteur en c) een formeel koopcontract, te deponeren bij KvK.

Combinatiereclame
Reclame gevoerd door aanbieders die niet dezelfde artikelen en/of diensten aanbieden, maar wel een gemeenschappelijk kenmerk hebben. B.v. de gezamenlijke Kalverstraatwinkeliers.

Commercial
1) korte reclamefilm op televisie of in de bioscoop 2) geluidsboodschap via radio/winkelcentrum e.d.

Commercialisatiefase
Laatste fase in produktontwikkelingsproces. Besloten wordt het nieuwe produkt op de markt te brengen. Investering in de produktielijn moet nu plaatsvinden en de volledige marketingmixinspanning (verpakking, prijs, reclamecampagne) gefinaliseerd.

Commercieel beleid
In- en verkoopbeleid, meer speciaal marketingbeleid.

Commercieel plan
In- en verkoopplan, meer speciaal marketingplan.

Commissionair
Een zelfstandige tussenpersoon die er zijn bedrijf van maakt op eigen naam of firma overeenkomsten af te sluiten op order en voor rekening van een opdrachtgever (= committent).

Communicatie
Een proces, waarbij een persoon (zender) een boodschap tracht over te brengen naar één of meer andere personen (ontvangers) rechtstreeks of via een medium, door middel van signalen en tekens.

Communicatie-effect
Het effect van communicatie en dat kan gelegen zijn in a) de confrontatie & aandacht, b) de perceptie, c) de houding, of d) het gedrag van de ontvanger; ook bedoelde/onbedoelde effecten op groepen en maatschappelijke verbanden spelen een rol.

Communicatie-effect onderzoek
Zie: Communicatie-effect.

Communicatie-mix
Geheel van instrumenten waarmee onderneming gedragsbeïnvloedend kan communiceren; reclame, persoonlijke verkoop, (public relaties), displays, verpakking, tentoonstellingen, beurzen, gratis monsters, etc.

Communicatie-onderzoek
Zie: Reclame-onderzoek.

Communicatiedoelgroep
De nauwkeurig omschreven groep mensen waarop de communicatie zich richt.

Communicatiegedrag
Onderdeel van het consumentengedrag; het zich oriënteren over produkten en diensten, het vernemen van informatie van welke aard ook en het doorgeven van informatie.

Communicatieproces
Een proces waarbij een persoon, instelling of groep een boodschap tracht over te brengen naar een of meer andere personen (eventueel via een medium).

Communicatiestrategie
Groeperen van alle middelen met als doel de communicatiedoelstelling te realiseren.

Communicatievermogen
De mate van geschiktheid van een medium om een specifieke reclameboodschap over te brengen. Bepaald door: 1) medium profiel, 2) confrontatiesituatie, 3) binding met het medium.

Company image
Ook wel corporate image. Het beeld dat een consument van de onderneming heeft.

Complementaire goederen
Goederen die in samenhang, complementair, elkaar aanvullend worden gebruikt (zoals auto's en benzine). Complementaire goederen hebben een negatieve kruislingse elasticiteit.

Complementaire reclame
Reclame-uitingen van adverteerders, die elkaar aanvullende diensten aanprijzen.

Comprehension
Begrip. Fase in het Dagmar-model.

Conatie(ve component)
Onderdeel van een attitude. Zie: Attitude.

Conatief
In welke mate de consument geneigd is te handelen (gedrag). Zie: Conatie(ve component).

Concentratiecurve
Grafische voorstelling van de samenhang tussen b.v. het % klanten en het % van de omzet dat zij voor hun rekening nemen. Vaak neemt een klein % der klanten een groot % van de omzet voor haar rekening.

Concentratiegraad
In geval van concurrentie-analyse duidt deze term op het % deel van de markt dat een bepaald aantal aanbieders voor hun rekening nemen. Zo duidt een hoge concentratiegraad op een situatie met weinig aanbieders die een groot deel van de markt hebben.

Concentratietendens
Het verschijnsel, dat een steeds geringer aantal verkoopplaatsen een steeds groter deel van de markt voor hun rekening nemen. Het aantal verkoopplaatsen neemt daarbij af en de omvang van de verkooppunten toe.