Marketingwoordenboek

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

 

 

I.M.K.
Instituut voor Midden- en Kleinbedrijf, voorheen C.I.M.K.; een overheidsinstelling die zich bezig houdt met individuele en collectieve voorlichting aan het midden- en kleinbedrijf. Het I.M.K. houdt over deze bedrijven ook statistieken bij.

Ideële reclame
Reclame door de SIRE, Stichting Ideële Reclame. Gericht op het welzijn in de maatschappij.

Image
De wijze waarop een artikel of onderneming bij derden overkomt.

Image onderzoek
Het onderzoek dat men verricht naar het beeld van een dienst/produkt(groep), merk of onderneming. Men stuit op het probleem dat kwalitatieve factoren een rol spelen en deze moeilijk kwantitatief zijn vast te leggen.

Imago
Zie: image.

Imagoverhogend assortiment
Artikelen in het assortiment die vooral bedoeld zijn het beoogde image te versterken.

Immateriële activa
Activa die niet tastbaar zijn, maar een substantiële waarde voor de onderneming hebben. Voorbeelden: goodwill, octrooien etc.

Immateriële goederen
Ontastbare goederen of diensten. Kenmerken zijn dat de aanbieder ze niet op voorraad kan houden en dat produktie en consumptie ervan samenvallen.

Immateriële produkten
Niet-tastbare produkten zoals bijvoorbeeld een vakantiereis; feitelijk dus een dienstverlening.

Impact
Herinnering. De mate waarin iemand zich een bepaalde boodschap herinnert.

Impactonderzoek
Een vorm van ex post reclame onderzoek waarbij men aan mensen die met de reclameboodschap zijn geconfronteerd vragen stelt om te meten wat men zich herinnert om aldus de impact (de herinneringswaarde) te meten.

Importeur
Iemand die goederen uit het buitenland invoert.

Impressieve functie van een produkt
De gebruiksfunctie van een produkt, d.w.z. het geeft aan waarom je het produkt gebruikt.

Impulsaankoop
Een consumentenaankoop die ongepland, dus zonder voorafgaand koopplan, tot stand komt. Wordt op ingespeeld door in looppaden en bij check-outs van winkels b.v. door gebruikmaking van displays waarin bepaalde produkten worden uitgestald. Zie: convenience goederen.

Impulsgoederen
Spontaan gekochte goederen. Zie: Copeland.

In store test
Onderzoekexperiment in winkels om bijvoorbeeld verschillende verpakkingen uit te testen.

In-store promoties
Promotiemateriaal in de winkel te vinden zoals displays, mobiles.

Incentives
Een beloning waarmee men iemand een extra prikkel geeft om extra zijn best te doen.

Indexcijfer
Verhoudingsgetal. Een variabele wordt in een bepaald jaar op 100 gesteld (basisjaar) en veranderingen worden aangegeven in procenten van deze basis.

Indexcijfer (Fischer)
Gewogen samengesteld indexcijfer waarbij de prijzen worden gewogen op basis van het meetkundig gemiddelde van Paasche en Laspeyres.

Indexcijfer (Laspeyres)
Gewogen samengesteld indexcijfer waarbij de prijzen van het goederenpakket worden gewogen met het bestedingspatroon in het basisjaar. Het goederenpakket is een constante.

Indexcijfer (Paasche)
Gewogen samengesteld prijsindexcijfer waarbij de prijzen van het goederenpakket in het verslagjaar worden gewogen met het bestedingspatroon in het basisjaar. De samenstelling van het goederenpakket kan aan verandering onderhevig zijn.

Indicatoren
Aanwijzingen.

Indifferente goederen
Goederen waarbij de prijsverhoging van het ene goed geen invloed heeft op de gevraagde hoeveelheid van het andere. Voorbeeld: koffiemelk en spijkers.

Indirect kanaal
Kan een kort kanaal zijn of een lang kanaal.

Indirect kort distributiekanaal
Levering aan afnemers met tussenkomst van twee of meer tussenschakels.

Indirecte distributie
Onderscheiden worden: distributie via het korte (alleen detaillisten) of via het lange (detaillisten en grossiers) kanaal.

Indirecte handel
Handel via tussenpersonen.

Indirecte kosten
Kosten welke (boekhoudkundig) niet direct - op grond van oorzakelijke verbanden - kunnen worden toegerekend aan een produkt.

Indirecte promotions
Promotions waarbij er een verschil in tijd en/of plaats is tussen aanbod en ontvangst van het extra.

Indirecte vraag
Vraag waarbij een omweg gebruikt wordt om het oordeel of het gedrag van de geënquêteerden te leren kennen.

Individueel merk
Een merkenpolitiek waarbij ieder artikel in het assortiment van een bepaalde fabrikant een afzonderlijke merknaam heeft.

Individuele verticale prijsbinding
Prijsafspraken tussen verschillende geledingen in de bedrijfskolom. Een fabrikant, importeur of grossier bepaalt de prijs waartegen de volgende geleding moet leveren aan zijn afnemers.

Inductie
Het afleiden van wetmatigheden uit empirisch feitenmateriaal. Staat tegenover deductie.

Industriële aankoopbeslissing
Laatste fase van beslissingsproces. Allerlei invloeden spelen een rol: omgevingsvariabelen (politiek, economie etc.), gedragsinvloeden (persoonlijkheid inkoper), groepsinvloeden (de Decision Making Unit), resultaten van waarde-analyses en produktevaluaties, etc.

Industriële afnemer
Staat tegenover de finale afnemer of consument. Een industriële afnemer neemt goederen en diensten af teneinde daarmee zelf weer goederen en diensten te kunnen produceren.

Industriële bedrijven
Bedrijven die produkten produceren (in enig stadium van bewerking) die bedoeld zijn voor verdere ver- of bewerking. Relevant omdat zij daarmee aan industriële afnemers leveren. Staan tegenover consumenten-bedrijven.

Industriële goederen
Goederen gekocht door produktiehuishoudingen. De volgende indeling is gebruikelijk: 1. industriële uitrusting: gebouwen, installaties, machines 2. gereedschappen en accessoires 3. hulpstoffen: lijm, olie 4. halffabrikaten en onderdelen 5. onbewerkte en bewerkte grondstoffen.

Industriële marketing
Marketing gericht op industriële afnemers. Staat tegenover consumentenmarketing en detailhandelsmarketing. Onderscheid van belang omdat commerciële problematiek wezenlijk verschilt. Engelse term: business to business-marketing.

Industriële markt
De markt waar als vragers produktie-ondernemingen (in en veel literatuur ook handelsondernemingen) optreden.

Industriële produkten
Goederen en diensten, die bestemd zijn om te worden ge- of verbruikt bij het produceren van goederen en diensten ter levering aan volgende schakels in de bedrijfskolom.

Industriële reclame
Reclame gericht op industriële afnemer.

Industrieel onderzoek
Industrieel marktonderzoek houdt zich bezig met industriële produkten, verkoopkanalen en inkopers. In principe is er geen verschil met de consumentenmarkt. Men onderzoekt alleen alles wat van belang is voor goederen en diensten voor de niet consumptieve markt.

Inelastische vraag
Van een inelastische vraag is sprake als de prijselasticiteit van de vraag groter is dan -1 maar kleiner dan 0; dan leidt een prijsverlaging niet tot een omzetvergroting. Staat tegenover een elastische vraag.

Inferieure goederen
Goederen met een negatieve inkomenselasticiteit: als het inkomen stijgt, gaat men er minder van kopen (aardappels).

Inflatie
Een situatie waarin het prijsniveau van een bepaald goederenpakket stijgt. M.a.w. voor eenzelfde pakket goederen/diensten moet meer betaald worden. Andersom geredeneerd geldt dat voor eenzelfde hoeveelheid geld minder goederen/diensten aangeschaft kunnen worden.

Informatie
Overdracht van kennis en feiten zonder dat de zender daarmee beïnvloeding nastreeft.

Informatieve reclame
Bij deze vorm van reclame staat de informatieverstrekking voorop. Vooral bij nieuwe produkten die nog niet zo bekend zijn.

Informele organisatie
Natuurlijk gegroeide samenwerkingspatronen met daarin meespelende persoonlijkheden, oordelen en gedragingen, welke meestal niet in de formele organisatie zijn voorzien of opgenomen.

Inhoudsvaliditeit
Bestaat indien bij een onderzoek de te stellen vragen kunnen worden beschouwd als een voldoende grote en voldoende gedifferentieerde representatieve steekproef van alle mogelijke vragen.

Initiële aankoop
De aankoop van een afnemer die voor het eerst tot de aanschaf van een duurzaam consumptiegoed overgaat. Staat tegenover vervangingsaankoop. Onderscheid is mede van belang omdat de informatiebehoefte en ervaren onzekerheid van de klant verschilt.

Initiële kosten
Aanloopkosten. Kosten die gemaakt moeten worden voor de introductie van een nieuw produkt of voor de betreding van een nieuwe markt. Kunnen pas daarna weer worden terugverdiend.

Initiële vraag
De initiële vraag betreft de vraag van kopers die voor het eerst tot de aanschaf van het betrokken duurzame consumptiegoed of investeringsgoed overgaan. Staat tegenover vervangingsvraag en additionele vraag.

Initiator
Gangmaker. Een van de rollen in het koopproces, nl. degenen die voor het eerst het plan opvat een bepaald produkt te gaan kopen.

Inkomenselasticiteit
Inkomenselasticiteit van de uitgaven. Reactiemaatstaf die aangeeft in welke mate de uitgaven voor een bepaalde produktcategorie gevoelig zijn voor inkomensveranderingen. De % verandering in uitgaven gedeeld door de % verandering in het inkomen.

Inkoopcombinatie
Samenwerkingsvorm tussen detaillisten uit het midden- en kleinbedrijf die gezamenlijk de grossiersfunctie uitoefenen en daarmee de grossier uitschakelen.

Innovatie
Vernieuwing, invoering van iets nieuws.

Innovator
Zie: Adoptiecategorieën.

Input
Alle ingebrachte informatie.

Input-publieksgroepen
Publieksgroepen die de organisatie financieel steunen (zoals donateurs en kapitaalverschaffers), als toeleverancier kunnen dienen (zoals leveranciers) of regulerend optreden (zoals overheden, kartels etc.).

Inruilactie
Actie waarbij degenen die bij aankoop van een nieuw produkt het oude exemplaar inleveren korting krijgen op de prijs van het nieuwe produkt. Engelse term: trade-in allowance.

Institutionele marketing
Het marketen van de totale organisatie naar alle publieksgroepen toe.

Institutionele markt
Instellingenmarkt.

Institutionele reclame
Reclame, gericht op het vestigen of bevestigen van een positieve houding t.o.v. het bedrijf als geheel. Engelse term: Corporate advertising.

Instructie
De ontvangen informatie noodzakelijk voor onderzoekbureau dan wel de interviewer. Al naar gelang van het onderzoek mondeling of schriftelijk. Zie: Briefing.

Instrumenteel marktonderzoek
Denk aan produkt-, prijs-, distributie-, reclame- en media-onderzoek. Onderzoek dat uiteindelijk beoogt effecten te voorspellen van de inzet van marketinginstrumenten.

Instrumentele conditionering
Een vorm van leren die met name plaatsvindt in de jongere delen van de hersenen. Gewoonten komen tot stand door denken, het opdoen van kennis en het verwerken van informatie: cognitief leren.

Instrumentele waarde van een produkt
De waarde die een oplossing biedt voor de fysieke behoeften van een consument.

Integrale kosten
De som van vaste en variabele kosten.

Integrale kostprijs
De totale kostprijs als som van vaste en variabele kosten.