Marketingwoordenboek

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

 

Pagina 1
Pagina 2
Pagina 3

 

A-merk
Merkartikel met een hoge kwaliteitsbeleving en een hoge prijs dat veelal via een landelijke reclame-campagne wordt afgezet middels landelijke intensieve distributie. Zie: Merkartikel.

A-merk
Merkartikel met een hoge kwaliteitsbeleving en een hoge prijs dat veelal via een landelijke reclame-campagne wordt afgezet middels landelijke intensieve distributie. Zie: Merkartikel.

A-selecte steekproef
Een (gewone toevals-) steekproef waarbij iedereen in de populatie precies dezelfde kans maakt om in de steekproef terecht te komen.

A-symmetrisch verdeling
Zie: scheve verdeling

A-typisch
Van onderzoeksrespondenten hoopt de onderzoeker dat zij zich uniek, persoonlijk en daarmee typisch gedragen. Paneldeelnemers willen zich wel eens conformeren aan hun rol, gedragen zich afwijkend van hun normale gedrag.

A-typisch gedrag
Afwijkend van het normale gedrag.

A.E.
Afkorting voor Account Executive. Een functie binnen een reclamebureau.

ADCN
Afkorting voor Art Directors Club Nederland.

AGB
Zie: Consumentenpanels.

AIDA
Stadia die een prospect doormaakt: van 'attention' (aandacht), via 'interest' (belangstelling) en 'desire' (verlangen) tot 'action' (koopdaad ofwel actie). Een hiërarchisch model dat tracht aan te geven hoe reclame werkt.

AIDA (1)
Formule die de fasering van het verkoopgesprek weergeeft. Aandacht (Attention), Interesse (Interest), Drang tot kopen (Desire) en Aanschaffing (Action).

Aanbesteding
Bijzondere vorm van transactie, waarbij opdrachtgever ('aanbesteder') specificaties en voorwaarden opstelt en gegadigden uitnodigt een offerte ('inschrijving') uit te brengen voor een uit te besteden werk of levering van goederen. De laagste inschrijving krijgt de opdracht.

Aanbieder
Degene die zijn produkten aanbiedt om daarmee te voorzien in de behoeften van een andere persoon groep of organisatie.

Aanbod
1) Totaal aan produkten dat op een markt wordt aangeboden door een aanbieder; 2) Totaal aan produkten, aangeboden door alle aanbieders samen; 3) Het geheel aan marktkrachten aan de aanbodzijde van de markt.

Aanbodsanalyse
Zie: Concurrentie-analyse.

Aanbodscurve
Grafische voorstelling van de door de aanbieders aangeboden hoeveelheid produkt bij diverse marktprijzen. Meestal sprake van een positief verband: als de marktprijs stijgt wordt er meer aangeboden.

Aanbodselasticiteit
Bedoeld wordt meestal de prijselasticiteit van het aanbod. Quotiënt van de %-verandering in de aangeboden hoeveelheid en de %-verandering van de prijs. Dit quotiënt is meestal positief, immers bij een hogere prijs bestaat bij aanbieders de neiging meer aan te bieden.

Aanbodsfunctie
De door aanbieders aangeboden hoeveelheid als afhankelijke van de marktprijs en vele andere variabelen; tussen aanbod en prijs bestaat meestal een positief verband: stijgt de marktprijs dan stijgt de aangeboden hoeveelheid.

Aanbodsoverschot
Marktsituatie waarbij bij een bepaalde marktprijs er meer wordt aangeboden door de aanbieders dan wordt gevraagd door de afnemers.

Aanbodszijde van een markt
1) De gezamenlijke aanbieders op een markt; 2) De processen die aan aanbiederszijde plaatsvinden. Staat tegenover vraagzijde.

Aandachtswaarde
Ander woord voor attentie-waarde. De mate waarin een reclameboodschap/verpakking de aandacht van de prospects weet te trekken en vast te houden. Hangt uiteraard mede af van de interesse van de prospect. Zie: Attentie-waarde.

Aandeel-gewoon
Geeft aanspraak op evenredig aandeel in alle winst, voorzover uitgekeerd.

Aandeel-preferent
Geeft bij voorrang boven gewone aandeelhouders aanspraak op dividenden, indien er winst wordt uitgekeerd.

Aandeel-prioriteits
Geeft bijzondere rechten in bepaalde beslissingen, b.v. bestuursbenoemingen of statutenwijzigingen.

Aandeel-uitgifteprijs of emissiekoers
Bedrag dat de koper van een nieuw aandeel in de kas als eigen vermogen moet storten.

Aandeelhouders
Bezitters van "eigendomsbewijzen" in een onderneming. Het voor deze eigendomsbewijzen betaalde geld vormt het aandelenkapitaal van de onderneming.

Aangeboren behoeften
Behoeften die ons als mens zijn aangeboren, niet aangeleerd. Zie: Primaire behoeften.

Aangeleerde behoeften
Behoeften die ons als mens zijn aangeleerd, niet aangeboren. Zie: Secundaire behoeften.

Aankoop
De daadwerkelijke aanschaf van een produkt of dienst. Engelse term: rebuy.

Aankoopfrequentie
Het aantal malen dat een consument in een bepaalde tijdsperiode een aankoop doet. Bij duurzame consumptiegoederen veelal een lage frequentie en bij niet-duurzame consumptiegoederen veelal een hoge.

Aankoopgedrag
Vormt tezamen met het gebruiksgedrag het consumentengedrag. Aankoopgedrag betreft het gedrag van consumenten direct voor of tijdens de aankoop van goederen en diensten. Ook koopgedrag en buying behaviour genoemd.

Aankoopintensiteit
Het aantal exemplaren van een produkt dat een consument in een keer koopt bij een kooptransactie; de aankoopintensiteitsindex geeft aan of een fabrikant kopers weet aan te trekken die veel, gemiddeld of weinig per keer kopen.

Aanloopkosten
De kosten die een bedrijf moet maken voordat zij een markt betreedt of een produkt introduceert. Denk aan Research & Development, aanschaf machines, opzetten verkoopsysteem, etc. Aanloopkosten kunnen pas na introductie/markt-entree terugverdiend worden.

Aanvaardingsproces
Andere term voor adoptie-proces. Het bewustwordings- en beslissingsproces dat zich bij de consument voltrekt bij de eerste aanschaf van een nieuw produkt. Stadia van dit proces zijn: bewustwording, belangstelling, evaluatie, proberen en adoptie.

Above the line
Een achterhaalde vakterm die slaat op activiteiten waarvoor reclamebureaus (van de media) 15% commissie ontvangen. Bedoeld wordt: plaatsingen in pers- en ethermedia. Staat tegenover below-the-line.

Above the market strategie
Prijsstrategie, waarbij de prijs van een produkt bewust hoger dan die van concurrerende produkten wordt gesteld.

Absolute drempel
In waarnemingsleer: het minimum niveau, waarbij een individu een bepaalde stimulus nog kan waarnemen. Niveau stijgt door gewenning. Steeds sterkere stimuli nodig.

Absolute frequentie
In statistiek: het absolute aantal waarnemingen dat in een bepaalde klasse valt.

Abstracte markt
Marktdefinitie uit de algemene economie; de markt als geheel van krachten (ondermeer vraag en aanbod) dat de prijsvorming bepaalt. Speelt vooral een rol bij de theorie van de marktvormen.

Acceleratie principe
Verhevigde fluctuatie in de afgeleide vraag naar industriële produkten als gevolg van wijzigingen in de finale vraag van consumenten.

Acceptatiecategorieën
Ander woord voor de door Rogers onderscheiden groepen in het adoptieproces. Zie: adoptiecategorieën.

Acceptatieproces
Het bewustwordings- en beslissingsproces dat zich bij de consument voltrekt bij de eerste aanschaf van een nieuw produkt. Stadia in dit proces zijn: bewustwording, belangstelling, evaluatie, proberen en adoptie. Zie: adoptieproces.

Accessoires
Bijbehorende complementaire produkten, zoals bijvoorbeeld een draagtas bij foto-apparatuur, een muis bij een personal computer, handschoenen & riem etc. bij dameskleding.

Account
Engels voor (grote) klant, cliënt, afnemer. Bij consumentengoederen wordt m.b.t. detailhandelspartners nog een onderscheid gemaakt tussen Key Accounts, National Accounts en Regional Accounts.

Account Director
Functie bij reclame-bureau. Geeft leiding aan een aantal account executives. Participeert soms in het managementteam.

Account Executive
Persoon bij een reclame-adviesbureau die verantwoordelijk is voor de planning en voorbereiding van reclame-uitingen voor of meer cliënten; persoon - derhalve - die namens bureau voortdurend contacten met cliënten onderhoudt.

Account Management
Verkooporganisatievorm waarbij een functionaris verantwoordelijk is voor bevredigende & winstgevende relatie met een account (= grootafnemer). Gepoogd wordt de marketinginspanning aan te passen aan de wensen, behoeften en verlangens van de klant.

Account Manager
Verkoopfunctionaris die verantwoordelijk is voor een bevredigende & winstgevende relatie met een of meerdere accounts (grootafnemers).

Account Supervisor
Functie in een reclamebureau. Is het hoofd van de accountgroep waartoe o.a. ook de account executive behoort.

Accountgroep
Team in een reclamebureau dat verantwoordelijk is voor het plannen en uitvoeren van reclame-activiteiten voor een of meer klanten. Omvat personen uit de disciplines: account, media en creatie.

Accountplan
Plan t.b.v. de verkoop aan accounts (= grootafnemers).

Achterwaartse integratie
Overnemen van taken en functies van een of meer achterliggende schakels in de bedrijfskolom. Een detailhandelsorganisatie die bijvoorbeeld de grossiersfunctie en fabrikantenfunctie gaat overnemen.

Acquisiteur
Iemand die orders, klanten, abonnees en dergelijke werft.

Acquisitie
Het verwerven van orders, klanten en dergelijke.

Actiedekking
Het aantal personen dat wordt bereikt met een bepaalde (promotionele) actie.

Actiegroep
Georganiseerde groep personen die middels acties (demonstraties, boycots, prikacties, etc.) invloed poogt uit te oefenen op het beleid van een onderneming of overheid. Die invloed kan soms zeer groot zijn.

Actieplan
Operationeel plan waarin is vastgelegd welke activiteiten er door wie, wanneer verricht moeten worden.

Actieradius
De "actieradius" van een koper is de afstand (fysiek of anderszins) die hij bereid is te overbruggen om zich te informeren, leveranciers te vinden en dergelijke. Industriële kopers hebben een veel grotere actieradius dan consumenten.

Actiereclame
Reclame die beoogt een bepaalde promotionele actie kenbaar te maken. Staat tegenover themareclame.

Acties
Bedoeld wordt veelal: promotionele acties. Tijdelijke pogingen de prijs/waarde-verhouding van een produkt te verbeteren. Kunnen op de handel, het eigen verkoopapparaat of op consumenten zijn gericht. Trade-, consumer- & sales(force) promotions.

Activa
De bezittingen van een onderneming. Onderscheid wordt gemaakt tussen vaste activa en vlottende activa. Activa worden links op de balans van een onderneming opgevoerd.

Actueel bereik
Het aantal personen dat binnen een gemiddeld verschijningsinterval van een medium met een specifiek nummer van dat medium wordt geconfronteerd.

Actuele markt
Het werkelijke verkochte aantal eenheden. Zie: effectieve markt.

Ad
Vakterm voor reclame-uiting. Afkorting voor advertentie of advertisement.

Ad hoc onderzoek
Een onderzoek dat eenmalig ten behoeve van een bepaalde opdrachtgever wordt verricht. Staat daarmee tegenover continu onderzoek.

Adaptatie
Aanpassen. Bijvoorbeeld van een buitenlandse reclamecampagne voor gebruik in eigen land. Is uiteraard goedkoper maar niet altijd mogelijk; in andere landen gelden immers andere zeden en gewoonten, men is anders geaard, etc.

Adaptatie (1)
Gewenning. Proces, waarbij een individu zo gewend raakt aan een stimulus dat zijn/haar reactie erop verflauwt. Zo raakt de consument gewend aan bepaalde prijskortingen.

Additionele vraag
De vraag van bezitters van een duurzaam consumptiegoed, die, zonder buitengebruikstelling van het oude, overgaan tot de aanschaf van een tweede exemplaar.

Adformatie
Wekelijks reclame- en marketingvakblad. Verschijnt controlled circulation d.w.z. een door de uitgever geselecteerde lezersgroep (in dit geval reclame en marketingmensen) ontvangt dit blad gratis.

Adoptie van innovaties
Het aanvaarden en in het consumptieproces opnemen van volledig nieuwe produkten. Naar het tempo waarin afnemers dat doen onderscheidt Rogers zogenaamde adoptiecategorieën.

Adoptie-reclame
Reclame voor een "goed doel" veelal gesteund door een fabrikant, bedrijf enz..

Adoptiecategorieën
Rogers heeft m.b.t. de snelheid waarmee een volledig nieuw produkt aanvaard wordt, een 5-tal afnemersgroepen onderscheiden: innovators, early adopters, early majority en laggards. De adoptie verschilt per produktcategorie. Zie: adoptiesnelheid.

Adoptiecurve
De grafische voorstelling van de normaalverdeling waarmee de kopers van een nieuw produkt - met als variabele hun adoptiesnelheid - vallen te omschrijven. Zie: Adoptiesnelheid.

Adoptiecyclus
De opeenvolgende stadia die in het adoptieproces door de afnemer doorlopen worden. Rogers onderscheidt: bewustwording (awareness), belangstelling (interest), evaluatie (evaluation), proberen (trial) en acceptatie/adoptie (adoption).

Adoptieproces
Zie: Adoptiecyclus.