Marketingwoordenboek

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

 

Pagina 1
Pagina 2

 

Rendabel
Winstgevend.

Rendement
Zie: Rentabiliteit.

Rentabiliteit
Winst als percentage van het vermogen. Te onderscheiden: rentabiliteit op eigen vermogen en rentabiliteit op totale vermogen.

Repeat buy
Zie: herhalingsaankoop.

Replicatie-onderzoek
Onderzoek waarbij bij verschillende personen op verschillende tijdstippen informatie m.b.t. dezelfde vragen wordt ingewonnen.

Representatief
Letterlijk: vertegenwoordigend. Een steekproef is representatief als hij een goede afspiegeling is van de populatie waaruit hij getrokken is.

Representative
Engelse term voor vertegenwoordiger of verkoper.

Research
Onderzoek. Een term die in de praktijk veel gebruikt wordt voor marktonderzoek (is eigenlijk marketing research) en voor technische research (research and development).

Reserve adres
Indien het geplande adres niet bezocht kan worden moet dit worden herbezocht. Indien het na een of twee herbezoeken nog niet tot resultaat leidt wordt het reserve-adres bezocht. Dit kan het opvolgende adres van de lijst zijn maar ook b.v. 5 huizen verder. Zie: random walk methode.

Respondent
Ondervraagde, degene die de vragen heeft beantwoord.

Respons
Reactie op een stimulus.

Response
De mate waarin vragenlijsten worden terug ontvangen. Geldt uiteraard vooral bij schriftelijk onderzoek. Uitgedrukt in een percentage van alle vragenlijsten.

Resultatenrekening
Zie: verlies en winstrekening.

Retail audit
Zie: store audit en distributie audit.

Retail store audit
Een door Nielsen ontwikkelde onderzoekmethode waarbij in een steekproef voor detaillisten, die een panel vormen, door middel van telling de verkopen worden vastgesteld op basis van de formule: beginvoorraad + leveringen - eindvoorraad = verkopen.

Retailer
Zie: detaillist.

Retailing mix
De marketingmix van een detailhandelsonderneming.

Return on investment
Financieel kengetal. Geeft aan welke opbrengst een bepaalde investering oplevert. Te berekenen door de netto opbrengst van de investering te delen door de waarde van de investering.

Return on sales
Winst als percentage van de omzet.

Review board
Beoordelingsgroep in een reclamebureau die de door de plans board uitgebrachte evaluatie beoordeelt en op basis daarvan beslist of men al dan niet een herzien reclameplan zal vervaardigen, dat tenslotte aan de opdrachtgever zal worden voorgelegd.

Rigid cost pricing
Methode van prijsstelling. Prijs wordt vastgesteld op basis van de kostprijs + een vaste opslag.

Rijdende winkel
Vorm van ambulante handel. B.v. de SRV-man.

Rijksinkoopbureau (R.I.B.)
Inkoopbureau van de overheid.

Rijpheidsfase
Zie: Maturiteitsfase.

Rode goederen
Goederen waarvoor consument zich een geringe koopinspanning getroost, die hij korte tijd consumeert, die frequent gebruikt, waarvoor veel substituten bestaan. Indeling van Aspinwall. Zie: oranje en gele goederen.

Roerende goederen
Goederen die zich zelf kunnen verplaatsen of die verplaatst kunnen worden. Staat tegenover onroerende goederen.

Rol
Het geheel van normen en verwachtingen dat men koestert jegens personen in een bepaalde situatie. Dezelfde persoon vervult meerdere rollen (vader, consument etc.).

Rotatie
Het wisselen van de volgorde van vragen of onderdelen van vragen. De ene vragenlijst is dus anders van opzet dan de andere. Dit wordt gedaan om het effect uit te schakelen van de plaats van de vraag in de vragenlijst. Denk b.v. aan namen van periodieken etc.

Routinematig aankoopgedrag (RAG)
Een vorm van consumentenbeslissingsgedrag die zich kenmerkt door een routinematig nemen van beslissingen (dus met zeer weinig verzamelen van informatie en evaluatie). Dit komt omdat het leerproces is uitgewerkt. De meningen over het produkt zijn, mede door eigen koop- en gebruikservaring.

Routing
1) De weg die de ondervraagde door de vragenlijst moet afleggen b.v. bij beantwoording met ja: ga door met vraag ... enz. De term routing geldt ook voor de weg die interviewers af moeten leggen om de juiste respondenten te vinden. 2) de plaatsing en de volgorde van plaatsing van goederen in een winkel. Nederlandse term: klantenloop.

Ruilen
Een activiteit die erop gericht is in de eigen behoeftebevrediging te voorzien door met anderen tot een uitwisseling van waarden te komen.

Ruilrelatie
Relatie tussen twee partijen die elk iets van waarde hebben voor de ander, waarbij ieder in staat is met de ander te communiceren, tot levering kan overgaan en vrij is het aanbod van de ander te aanvaarden of te verwerpen.

Ruis
Een storing die optreedt tijdens het overbrengen van een boodschap.