Distributie-audit
Zie: Store-audit.
Distributie-intensiteit
Het % der potentiële outlets dat een bepaald merk verhandelt. Het aantal
winkels dat een bepaald merk voert, gedeeld door het totaal aantal potentiële
winkels. Zie: distributiespreiding, numerieke distributie en spreiding
en ongewogen distributie.
Distributie-onderzoek
Onderzoek ter ondersteuning van distributiebeslissingen. Denk aan retailaudits
(als van Nielsen), vestigingsplaatsonderzoek, winkelgedragonderzoek, onderzoek
naar winkeltrouw, etc.
Distributiebeleid
Beleid ten aanzien van a) distributiekanaal-lengte en -type, b) de distributie-intensiteit
per kanaaltype en c) de aard en vorm van samenwerking met de individuele
dealers/outlets/accounts.
Distributiecentra
Decentrale magazijnen van waaruit een centrale organisatie een aantal
van zijn verkooppunten van goederen voorziet.
Distributiedoelgroep
De groep waar een fabrikant zich in zijn distributiebeleid op richt. Dat
kan zijn op zijn directe afnemers (push-strategie) of op de uiteindelijke
afnemers (pull-strategie).
Distributiedoelstelling
Taken die met het instrument 'distributie' moeten worden bereikt. Soms
van kwantitatieve aard (numerieke en gewogen distributie, omzetaandeel,
grootte-indicator, winstgevendheid relatie, etc.); soms ook van kwalitatieve
aard (aard van de samenwerking).
Distributiegraad
Het aantal outlets dat een produkt verkoopt in procenten van het totale
aantal outlets dat het produkt kan verkopen. Zie: numerieke distributie.
Distributiekanaal
Het geheel van instituties (grossiers, detaillisten, agenten, etc.) dat
zorgt voor de doorstroming van een produkt van fabrikant naar finale afnemer.
Distributiekosten
Kosten verbonden aan het instrument distributie. Denk aan handelsmarges
& -kortingen, vracht- & vervoerskosten, voorraadkosten van decentrale
depots, etc.
Distributieniveau
(het gedeelte) % van de potentiële wederverkopers die een bepaald artikel
voeren.
Distributiespreiding
Zie: distributie-intensiteit, numerieke distributie en ongewogen distributie.
Distributiestructuur
Zie: Distributiekanaal.
Distributievormen
Manier waarop gedistribueerd wordt. Met name in de detailhandel is een
grote vormenrijkdom.
Distribution
Zie: Trade.
Divergentie
Letterlijk vanaf 1 punt uiteenlopen. Voorbeeld in het kader van logistiek:
een onderneming die uit ruwe olie, benzine en pvc vervaardigt.
Dividend
Winstuitdeling aan aandeelhouders. Uitdeling van eigen vermogen, dat eerst
door gemaakte winst was aangegroeid. Uitbetaling in geld, tenzij uitdrukkelijk
aangeduid als stockdividend e.d.
Divisiestructuur
Organisatiestructuur waarin de afdelingen gestructureerd zijn op basis
van de verschillende produkten of produktgroepen die door de onderneming
geproduceerd worden.
Doelmarkt
Ook wel target market. De groep afnemers (categorisch of geografisch omschreven)
waarop de marketinginspanning zich richt.
Dominerend marktaandeel
Marktaandeel van tenminste 40%.
Doorzichtigheid van een markt
Zie: Markttransparantie.
Doublure
Term uit de mediaplanning. Het aantal personen dat in het kader van een
specifiek mediaplan door twee mediumeenheden wordt bereikt.
Downgrading
Beleid waarbij prijzen naar beneden worden aangepast, mogelijk gemaakt
door het bieden van minder toegevoegde waarde.
Drijfveer
Motief, reden om tot actie te komen.
Drug-index
Een marktonderzoek van A.C. Nielsen. Een retail-store audit bij drogisterijen.
Duale distributie
Situatie waarbij een onderneming twee naast elkaar staande handelskanalen
inschakelt bij de distributie en verkoop van haar produkten. Voorbeeld:
luiers worden verkocht via het levensmiddelenkanaal en via het drogisterijkanaal.
Dubbelzinnige vraag
Een vraag die door de ondervraagde op tweeërlei manieren begrepen kan
worden. Het antwoord is dan ook meestal niet bruikbaar. Engels: ambigious
question.
Dummy
Prototype of proefexemplaar. Een voorbeeld exemplaar van een nieuw produkt/dienst/verpakking.
Van betekenis in kwalitatief marktonderzoek.
Dumping
Het (tijdelijk) verkopen van goederen tegen verhoudingsgewijs zeer lage
prijzen (vaak beneden de integrale kostprijs) op markten waar men normaal
niet verkoopt.
Durables
Duurzame consumptiegoederen.
Dustbin check
Ook wel gebruiksgoederen of durables: goederen die meer dan één keer kunnen
worden aangewend, d.w.z. ze worden gebruikt.
Duurzame produktiemiddelen
Dit zijn produktiemiddelen die meer dan 1 produktieproces meegaan. De
tijd die verloopt tussen aanschaf en buitengebruikstelling noemt men levensduur;
- technische levensduur: de tijd waarin het produktie-middel technisch
nog prestaties kan leveren. |