Marketingwoordenboek

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

 

 

Gezin (= core family)
Een groep van 2 of meer personen die samen proberen aan gemeenschappelijke belangen te voldoen, waarbij vaak bloedverwantschap, huwelijk (of andere samenlevingsvorm) of adoptie een reden is om samen te wonen.

Gezinsenquête
Onderzoek waarbij men informatie verzamelt die op gezinsniveau relevant is.

Gezinshoofd
In de meeste huishoudingen zien we een mannelijk gezinshoofd, bij de 1 persoonshuishoudingen is dat de enig aanwezige persoon en bij ontbreken van een mannelijk gezinshoofd wordt de vrouw als zodanig aangemerkt.

Gezinslevenscyclus
De classificatie van gezinnen/personen in de diverse stadia van hun ontwikkeling: - jong vrijgezel - jong getrouwd zonder kinderen - getrouwd grote kinderen - getrouwd kinderen de deur uit - alleenstaand. Consumptiepatronen zijn veelal met de verschillende stadia gerelateerd. Zie: family life cycle.

Gimmick
Een onverwacht element in een advertentie (of andere reclame-uiting) dat op karakteristieke wijze een bewering symboliseert en daardoor een eigen vormelement toevoegt.

Global partnership
Samenwerkingsverband tussen (met name high tech) giganten om wereldmarkten strategisch te beheersen.

Goals-down-plans-up-planning
In overleg formuleert het topmanagement de doelstellingen en targets, de lagere echelons formuleren uitvoeringsplannen om die doelen te realiseren.

Goodwill
Het recht op een zaak, die winstbron is. Waarde van de naam, reputatie of immateriële activa van een bedrijf.

Grafiek
Een makkelijk leesbare weergave van een grafische verdeling.

Groei-fase
2e fase in de levenscyclus van een produkt. In deze fase is de winst hoog en wordt met name aandacht besteed aan uitbreiding van het distributienet. Zie: product life cycle.

Groeistrategieën
Zie: Ansoff.

Groep
1) Sociologisch: een verzameling mensen die elkaar regelmatig ontmoet, een onderlinge rangorde (pikorde) kent en eigen normen en waarden heeft. 2) Sociaal-psychologisch: een verzameling mensen die wat vaker met elkaar optrekken.

Groepsdiscussie
Discussie tussen een aantal geselecteerde personen. De discussieleider heeft tot taak het gesprek te richten op het gekozen onderwerp. Doel van de discussie is vooral verkennend materiaal aan te dragen, een uitgangspunt te vinden voor verder onderzoek etc.

Groepsgesprek
Zie: groepsdiscussie.

Grondstoffen
Industriële goederen die fysiek in het eindprodukt overgaan.

Grootfiliaalbedrijf
Zie: grootwinkelbedrijf.

Groothandel
Ondernemer die zich heeft gespecialiseerd op de wederverkoop van artikelen aan andere ondernemingen. Zie: grossier.

Grootte-indicator
Indicatie van de relatieve grootte van de verhandelende winkels. Geeft aan of u bij relatief grote of kleine winkels zit. Te berekenen door gemiddelde omzet produktgroep per verhandelende winkel te delen door de gemiddelde omzet van alle potentiële winkels. Zie: selectie indicator.

Grootwinkelbedrijf
Detailhandelsonderneming met meerdere eigen winkels. De ondergrens ligt bij 15 vestigingen en/of 50 werknemers. Zie: grootfiliaalbedrijf.

Gross rating points
De Engels uitdrukking voor bereik. Een rating is een procent van de TV-toestellen die zijn afgestemd op een bepaald programma. Het aantal gross rating points voor een commercial is gelijk aan de som van de ratings van alle programma's die de commercial 'dragen'.

Grossier
Zie: groothandel.

Grossierreclame
Reclame gevoerd door de grossier (veelal gericht op detailhandel of consument).

Guttman schaal
De vragen van de schaal vertonen een duidelijke onderlinge samenhang die een cumulatief aspect heeft. Een ondervraagde, die op de eerste vraag 'ja' zegt moet dit ook doen op alle volgende vragen.