Spelregels
Spelersposities verdedigend team
Een wedstrijd bestaat uit negen innings en elke inning bestaat uit twee
speelhelften. In de ene speelhelft wordt door het thuisspelende team
in het veld verdedigd en door het bezoekende team "aan slag"
aangevallen, in de andere speelhelft zijn de rollen omgedraaid. De halve
inning van de aanvallende partij eindigt wanneer sprake is van drie
uit, ook wel drie nullen genoemd.
Een uit wordt onder andere gegeven wanneer:
Een van de teams verdedigt (staat in het veld) terwijl van het aanvallende
team steeds een speler aan slag is. Alleen het team dat aan slag is
kan punten scoren.
Het veld bevat vier honken. Wanneer een aanvallende speler alle vier
de honken op rij is gepasseerd dan wordt er een punt gescoord. Wanneer
de honken in de eigen slagbeurt worden gepasseerd dan heet dat een homerun.
Een homerun levert ook één punt op, plus de binnengeslagen
punten van de eventuele honklopers.
De werper of pitcher gooit de bal over het vierde honk, de thuisplaat.
De bal moet over de plaat gaan en moet tussen knie- en ellebooghoogte
van de slagman terechtkomen (dit heet de 'slagzone'). Is de worp niet
in dit vak dan levert de worp een wijd op. Is de worp wel in dit vak
dan levert dit een slag op. Dit wordt beoordeeld door de (hoofd)scheidsrechter,
die achter de catcher en de thuisplaat staat.
De aanvallende speler mag bij vier wijd naar het eerste honk lopen en
zal dus alleen (proberen te) slaan op goede worpen. Hij moet steeds
in een fractie van een seconde de worp beoordelen en beslissen. Anderzijds
zal de werper de hoogte, snelheid en het effect van zijn worp variëren
om het de slagman te bemoeilijken. Als de slagman slaat op een bal buiten
het vak dan wordt dat als een slag beschouwd. Drie keer slag levert
een uit op.De partij met de meeste punten wint.