Techniek
De slagtechniek bij badminton kan je onderverdelen in 2 categorieën:
de rotatieslagen en de extensieslagen. Bij de eerste, de rotatieslagen,
wordt een rotatie van de onderarm gebruikt (de pols blijft in theorie
gestrekt!). Bij de tweede, de extensieslagen, gebruikt men geen rotatie,
men duwt de pluim als het ware over het net.
Soorten slagen
Clear: Een verdedigende slag. De shuttle wordt hoog
gepakt en hoog naar het achterveld van de tegenspeler gespeeld.
Smash: Een aanvallende slag. De shuttle wordt hoog
gepakt en met hoge snelheid naar beneden geslagen.
Lob: Een verdedigende slag. De shuttle wordt laag gepakt
en hoog naar het achterveld van de tegenspeler gespeeld.
Drop (achter): Een aanvallende slag. De shuttle wordt
van achteren hoog gepakt en kort over het net gespeeld. Dit kan met
een boogje zijn, maar ook directe slag naar het net.
Drop (voor): Een aanvallende slag. De shuttle wordt
van voor kort over het net gespeeld. Dit is altijd met een boogje. Deze
slag wordt vaak netdrop genoemd.
Drive: Een aanvallende slag. De shuttle wordt van de
zijkant van het veld met een zijdelinge beweging snel over het net geslagen.